Na de spijbelaars, de stakers. Het politiek debat in België verplaatst zich woensdag weer naar de straat, en ondanks de lichte frictie die zoiets veroorzaakt, is er geen sprake van een crisis. Want hoewel we jaar na jaar qua stakingsdagen en protestmarsen andere Europese lidstaten het nakijken geven, leidt dit niet tot de chaos die bijvoorbeeld Frankrijk teistert, of de sociale verdeeldheid in de rest van Europa die de Europese Unie bedreigt. Onze protesten zijn namelijk niet revolutionair, maar moeten gezien worden als een drukkingsmiddel dat deel uitmaakt van democratische besluitvorming. Terwijl president Macron met town hall-meetings het sociaal overleg persoonlijk probeert over te nemen, hebben wij in België het kader en de traditie om dit op een georganiseerde manier te laten verlopen. Geen gele hesjes, maar groene, rode, en blauwe. Het twistpunt nu is in de eerste plaats het interprofessioneel overleg dat sinds de vernieuwde loonnorm sterk aan banden gelegd is: door een veiligheidsmarge van minstens 0.5% in acht te nemen en de lonen te koppelen aan de evoluties in Frankrijk, Nederland, en Duitsland, is de vooropgestelde maximale loonstijging 0.8% voor de komende twee jaar. De wet laat niets anders toe.
In het IPSWICH-project[i] in het kader van het Belspo-BRAIN onderzoeksprogramma bestudeerden we de problematiek van werkende armen met een institutionele bril op, en daarin komt de collectieve loonvorming centraal te staan. Johan Albrecht en Bruno Merlevede legden in De Standaard van 2 februari al de link tussen de opkomst van de werkende armen en de onlusten in Frankrijk, die een kostenplaatje van ettelijke miljarden en meerdere slachtoffers met zich meebrachten. Aangezien het loon van een Franse werknemer die meer dan het minimumloon verdient niet automatisch geïndexeerd wordt, ziet deze bij elke prijsstijging de armoedegrens naderen en dit voedt het ongenoegen. Omdat het sociaal overleg in België veel verder staat, zijn de lonen welvaartsvast en is het aandeel werkende armen al twintig jaar onveranderd bij de laagste van Europa. De loonnorm van 1996 was bedoeld als een manier om die ondergrens te vrijwaren, maar tegelijk een ontsporing van de loonkosten te voorkomen. Vanaf 2009 heeft men met crisismaatregelen de marge echter sterk gereduceerd, met daarbovenop het bevriezen van de index in 2015, en sinds 2017 is de loonmatiging wettelijk verankerd. Ons onderzoek heeft aangetoond dat daardoor de loonverdeling onaangeroerd is gebleven: ook sectoren met minder groeimarge gingen immers de loonnorm vooropstellen. Als de vraag naar deze producten en diensten niet erg prijsgevoelig is, hoeft dat geen probleem te zijn.
Toch is de krappe loonnorm een onnatuurlijk gegeven: enerzijds worden de sectoren en bedrijven in slaap gewiegd of gaat men op allerhande manieren proberen de loonnorm te omzeilen, wat tot niet-geobserveerde ongelijkheid leidt, en anderzijds kan je geen stabiel loonaandeel in het BBP bekomen wanneer de groei van lonen geplafonneerd is maar de groei van kapitaalopbrengsten niet. Dat is geen duurzaam scenario dat men op Europees niveau kan veralgemenen zonder opnieuw op een crisis af te stevenen.[ii] Een minimale marge om economische groei om te zetten in brutoloonstijgingen en niet in cheques, auto's, aanvullende pensioenen of winstdeelnames, zou het sociaal overleg activeren en efficiënter maken, en het laat zelfs een verlaging van de belastingsvoeten toe. Binnen het keurslijf van de huidige loonnorm is zo'n vereenvoudiging evenwel onmogelijk. Meer principieel kan men zich afvragen of het niet in strijd is met het subsidiariteitsbeginsel om de loonvorming quasi volledig aan de overheid over te laten, met één vaste norm voor de hele economie, die enkel gericht is op kostencompetitie. De loonnorm is vaak geïnterpreteerd als ruggensteun voor de werkgeverszijde, maar geldt dit nog met de huidige arbeidsmarktkrapte, en wat als er geen akkoord komt? De sociale partners hebben er dus beide belang bij hun onafhankelijkheid terug te winnen. Alvast de vakbonden laten straks van zich horen, in navolging van de scholieren, tegen het beter weten in.
[i]Ipswich-project gefinancierd door Belspo-BRAIN (2018): 'Werkende armen en veranderingen in werk, inkomen, en de gezinssamenstelling'
http://www.belspo.be/belspo/brain-be/themes_4_Strategic_nl.stm#IPSWICH https://hiva.kuleuven.be/sites/ipswich
[ii]CAWIE III 'Inclusive Growth in Europe after Austerity' (2018), gefinancierd door de Europese Commissie https://hiva.kuleuven.be/sites/cawie3