Toch is dit moeilijk te begrijpen vanuit een klassiek supply & demand denkkader. Nemen we een normale dalende vraagcurve en een stijgende aanbodscurve. Het totale aanbod is inelastisch, en bepaalt de werkloosheid (het verschil met het evenwicht). Dan zijn er twee mogelijkheden:
- De vraag daalt, waardoor het evenwicht zich verplaatst langs de aanbodscurve, en de werkloosheid toeneemt.
- Men bevindt zich niet in het evenwicht, maar ergens op een punt met een lager loon en boven de aanbodscurve.
Dit zijn twee eigenaardige posities. In de eerste moeten we een verklaring vinden voor de daling van de vraag. Depreciatie van het kapitaal (uitgestelde investeringen) of technologische achterstand zijn de eerste kandidaten. Naderhand verwachten we echter dat het totale aanbod endogeen is, en zich eveneens zal bijstellen. In het tweede geval is er een imperfecte marktwerking. In het schema bevinden we ons op een punt op of boven de aanbodscurve en onder het equilibrium, waar bij perfecte concurrentie hogere lonen mogelijk zijn. Dit is niet het geval, bijvoorbeeld door beperkte arbeidsmobiliteit, waardoor de werkgever als een monopsonist opereert en louter rekening dient te houden met de (lokale) aanbodscurve. In dit geval kan de werkloosheid als exogeen opgevat worden: neemt de werkloosheid af, dan is er effectief druk om hogere lonen uit te betalen.
Het zou interessant zijn een decompositie te doen van de wage curve volgens het aandeel vraagverschuiving en het aandeel marktimperfectie.