vrijdag 18 november 2016

Wie betaalt wat?


Linx+, de culturele afdeling van het ABVV - en dus het ABVV - verspreidt dezer dagen een tabel met een rake vergelijking van de belastingvoet voor hetzelfde inkomen dat op verschillende wijze werd gegenereerd. De sociale onrechtvaardigheid is onmiddellijk duidelijk.

Ik beperk mij hier tot een eerste, intuïtieve reactie en dat is de volgende: niet de verschillen in de belastingvoeten zijn belangrijk, maar wel a) hoeveel procent van de brutowinst naar werknemers gaat (loonaandeel toegevoegde waarde), b) hoe efficiënt de staat werkt (ratio output tegenover overheidsbeslag).

Waarom is de verdeling op zich niet belangrijk? Eenvoudigweg omdat het een boekhoudkundige zaak is: men kan de werknemersbijdrage voor de sociale zekerheid ook meteen verrekenen bij de werkgever, en dan zou de belastingdruk zich naar dat niveau verplaatsen.

Waarom is het wél belangrijk welk aandeel van de brutowinst werknemers krijgen: vooreerst omdat ze het spenderen (wat BTW oplevert), daarnaast omdat het niet vlucht zoals ander kapitaal en dus gemakkelijk belast kan worden (zie punt 1).

De efficiëntie van de staat bepaalt ten slotte wat de werkelijke belastingdruk is. Neem zorg of onderwijs als voorbeeld. Dit kan privaat of door de overheid worden voorzien. Als de staat goedkoper werkt, bijvoorbeeld door haar natuurlijk monopolie, dan de privé-sector, dan kan men niet spreken van een hoge belastingdruk. Als de staat daarentegen de verkeerde investeringen maakt, met het mandaat van de kiezer, dan moet de kiezer zijn keuze in vraag stellen. Het grootste probleem is echter wanneer de kiezer baat heeft bij een inefficiënte staat, bijvoorbeeld als ambtenaar, of als ondernemer in het irreguliere circuit.