Onze overheid grossiert in verdoken belastingen, dat weten we, maar wat men nu heeft verzonnen tart toch alle verbeelding. We moeten studiejaren afkopen om een volwaardig pensioen te genieten. Het wordt voorgesteld als een 'koopje': ca. 1500 EUR voor elk studiejaar, met ongeveer een fiscale aftrek van 50%. Om te beginnen is dit zéér asociaal, want je moet natuurlijk eerst een voldoende hoog inkomen hebben voor je de uitgave van je belastingen kan aftrekken: arme hoogopgeleiden betalen dus het gelag. Veel tijd krijgen we ook niet, de solden lopen maar tot 2020. Om niet te veel tijd te verliezen met denken en opzoekwerk dus deze bewuste domme vraag: worden wij hier bestolen?
De wettelijke pensioenleeftijd wordt in 2025 verhoogd tot 66 jaar en in 2030 tot 67 jaar. Mits voldoende gewerkte jaren kan dat eerder. Om de studiejaren te laten meetellen als voldoende gewerkt, moeten we dus het losgeld betalen. Dat is sterk! Op het moment dat ik ging studeren was de pensioensleeftijd 65 zonder dat losgeld. M.a.w. studeren kostte wat het kostte, niet 1500 EUR méér, wat een disincentive zou zijn. Om nu een volwaardig pensioen te genieten moet die meerkost betaald worden. Men stelt het alsof na drie jaar (250 EUR per jaar versus losgeld van 750 EUR) die kost is terugverdiend. Dat is vals: de 750 EUR ben je nog steeds kwijt, want die werd eerst afgetrokken van het volwaardig pensioen bepaald bij aanvang van de carrière. Men eist nu immers 67-18 = 49 in plaats van 67 - 22 = 45 gewerkte jaren. Een ongelofelijke belasting van hoger opgeleiden. Men kan denken: net goed, die hebben toch de hoogste lonen - gemiddeld is dat zo, maar het zal je maar overkomen hoogopgeleid en werkloos te zijn, of werknemer bij ING. Bovendien maakte dit helemaal geen deel uit van de studiekeuze. Wie vandaag nog moet kiezen, wordt aangemoedigd de lageloonoptie te nemen, want dan krijgt je op een normale manier je pensioen na voldoende gewerkte jaren of op de leeftijd van 67. Wil men van België Bangladesh maken?
Dit gaat niet over het principe van langer werken - daar heb ik mijn eigen ideeën en voorstellen voor. Wat van fundamenteel belang is, is het vertrouwen. Een onbegrijpelijk en fundamenteel ongelijk systeem kan dat niet realiseren. Men heeft van het pensioenstelsel een spelletje gemaakt. Het oude systeem was eenvoudig: men betaalt belastingen, waarvan een deel virtueel op je rekening komt die ergens plafonneert, maar dat in werkelijkheid uitgekeerd wordt aan de gepensioneerden op dat moment. Zo'n repartitiesysteem heeft het nadeel dat men door demografische en economische schommelingen soms de beloftes niet kan waarmaken, maar via een relatief systeem met punten kan daaraan tegemoet gekomen worden en blijft er een incentive om komende generaties een erfenis van hoge productiviteit te geven - immers, dit garandeert uw eigen pensioen.
Omdat de markt zo haar verlangens heeft raakte het kapitalisatiesysteem in de jaren 1990 in trek: via de werkgever (tweede pijler) of op eigen houtje (derde pijler) spaar je op een door de overheid gegarandeerde spaarrekening. Het sparen zelf wordt fiscaal aangemoedigd. Dit is een plundering van de staatskas vandaag en roofbouw op de productiviteit morgen. Bovendien blijken die fondsen niet altijd robuust. In Hongarije heeft men de bevolking quasi gedwongen het spaargeld op te geven in ruil voor de zekerheid een deel te krijgen van wat te verdelen valt via repartitie. Daar komt nog bij dat het een huzarenstukje wordt om carrières te gaan reconstrueren om het bedrag uit de tweede pijler binnen te halen, en dat je bank die derde pijler hopelijk nooit richting restbank zwiert. Eerst wordt de werknemer op dit gammel schavot geplaatst, en nu ook nog gechanteerd tot een niet onaanzienlijke belasting (bvb. voor mij minstens 5*1500 = 7500 EUR voor belastingen) waarvan de return zeer onzeker is. Kunnen wij dit pikken? Neemt men ons voor gek?